Een man die in geldnood zit vraagt zijn baas om hulp. De baas daagt hem uit een weddenschap met hem aan te gaan: als hij een hele nacht op de top van de berg doorbrengt, krijgt hij een vorstelijke beloning, maar als het hem niet lukt, zal hij gratis moeten werken.
Toen hij buiten kwam merkte hij dat er echt een ijskoude wind stond. Hij werd bang en besloot zijn beste vriend, Aydi, te vragen of het niet dom was om een dergelijke weddenschap aan te gaan. Aydi dacht even na en antwoordde:
“Weet je wat, ik zal je helpen. Als je morgen op de top van de berg bent, kijk dan naar de top van de berg ernaast. Daar zal ik zijn en zorgen dat er de hele nacht een vuur brandt voor jou. Als je naar dat vuur kijkt en denkt aan onze vriendschap, zal dat je warm houden. Ik vraag je er later iets voor terug, maar zo gaat het je lukken!”
Ali wo’n de weddenschap. Hij haalde zijn geld op en ging naar het huis van zijn vriend: “Je zei dat je er iets voor terug wilde.” Aydi pakte hem blijde schouders:
“Ja, maar geen geld. Beloof me dat je voor mij, mocht er in mijn leven ooit een koude wind opsteken, het vuur van de vriendschap zult laten branden.”

Bron: aleph, Paulo coelho